De man die maandagavond 1 januari 2001 zwaargewond raakte door een bomaanslag in de Israëlische badplaats Netanja, wordt er nu van verdacht de aanslag te hebben gepleegd.
De medische conditie van de man maakt het onmogelijk hem te
ondervragen. De Israëlische politie weet niet welke nationaliteit de
man heeft.
De zwaargewonde wordt ervan verdacht betrokken te zijn bij het misdrijf
omdat hij zich vlakbij de ontplofte auto bevond en trachtte weg te
vluchten. De man kon zich niet identificeren. Hij ligt onder bewaking
in het ziekenhuis.
Artsen zeggen dat de toestand van de man kritiek is en de kans groot is
dat hij het niet redt. De man werd het traumacentrum van het ziekenhuis
bewusteloos binnengebracht en is nog niet bijgekomen. Hij ligt aan de
beademing, heeft derdegraadsverbrandingen over zijn hele lichaam en in
zijn gezicht en hoofdwonden. Door de brandwonden heeft niemand hem tot
nu toe kunnen identificeren.
Volgens de politie bestond de bom die maandag in Natanja, 35 kilometer
ten noorden van Tel Aviv, ontplofte, uit meer dan twintig kilo
explosieven.
Een groep met de naam Vanguards of the Popular Army (de Voorhoede van
het Populaire Leger) heeft gisteren de aanslag opgeëist. Volgens de
terroristische groepering was de bomaanslag een wraakactie voor het
doden van Palestijnse leiders. “Wij hebben in Netanja een autobom laten
ontploffen die geleid heeft tot het doden en verwonden van veertig
zionisten,” verklaarde de groep.
Het meerendeel van de zestig mensen die door de aanslag gewond raakten,
was lichtgewond en konden dinsdag het ziekenhuis verlaten. Vier
slachtoffers zijn nog steeds opgenomen.