NIK: Parsja 26 a&b: Sjemini


IntegratieDe meeste van ons leven in twee werelden; in het dagelijkse leven moeten wij ons bezighouden met alledaagse, aardse zaken. We werken in een bedrijf, verkopen schoenen, aandelen of huizen, zijn huisvrouw, runnen een school of drijven een incassobureau. Op Sjabbat en Jom Tov zijn we Joods; we gaan naar synagoge en leren Tora. Westerse Joden staan niet alleen `met beide benen op de grond’ maar ook met één been in de Joodse en met het andere been in de niet-Joodse wereld. Vroeg of laat leidt deze dubbelrol tot een cultuurclash ? een botsing tussen waarden en overtuigingen vanuit verschillende achtergronden. Dit brengt de mens uit balans: soms helt hij te veel over naar de profane kant van zijn leven. Er ontstaat dan een dubbele moraal. In de materiële sfeer kan hij niet genoeg krijgen, terwijl hij zich reeds tevreden stelt met een absoluut minimum aan Joods leven. Zo heeft men zich dienstbaar gemaakt aan de economische machine die de eigen handen hebben opgebouwd. Men bekommert zich meer om efficiency en succes dan om de groei en ontplooiing van zijn geestelijk leven. Bij deze handelsinstelling verliest de mens zijn identiteit; hij raakt van zichzelf vervreemd, leidt een gespleten en ongeïntegreerd leven; het omgekeerde van heiligheid in de zin van volledigheid. Zo worden idealen slechts beleden maar niet nagestreefd. Een G?dsdienst belijden betekent nog niet dat men een religieus waardevol leven leidt.Wil een dier kosjer zijn, dan moet het allereerst hoeven hebben. Hoeven duiden op onze houding tegenover het materiële. We moeten er enigszins boven staan, het relatieve ervan inzien. We staan met onze beide benen op de grond. Prima! Als het ook daarbij blijft. Heiligheid is ver te zoeken als ook ons hoofd volledig geabsorbeerd wordt door het aardse.Eén van de chassidiem ? volgelingen ? van de bekende Rebbe Sjolem Dov Beer, werd aangesteld als manager in een fabriek voor rubber overschoenen. Al snel werd hij steeds meer in beslag genomen door zijn zakelijke beslommeringen. De Rebbe merkte eens op: `voeten in overschoenen zie ik dagelijks, maar een hoofd in overschoenen heb ik nog nooit gezien’. De hoeven moeten gespleten zijn ? we moeten selectief zijn. Met de rechterhand moeten wij de medemens naar de Tora brengen, met de linkerhand compromissen verwerpen. Onze Jodendomsbeleving mag door contacten met de buitenwereld, waar heel andere waarden leven, niet verwateren. Het dier moet zijn voedsel herkauwen ? wij moeten herkauwen. Voordat we ons storten in de `struggle for life’ dienen wij goed bij onszelf na te gaan of ons Jodendom niet in gevaar komt. Hebben we eenmaal een beroep of zaak, dan dienen wij bij iedere tijdsbesteding onszelf af te vragen of hier geen andere invulling meer passend zou zijn geweest. Een uur overwerken of een uur Tora leren. Een nieuwe Cadillac of meer Tsedaka (liefdadigheid). Daarnaast is sjechieta vereist. Slachten verwijdert de dierlijke levenskracht. Vaak zien wij ons in zaken geplaatst voor de morele keus: handelen als een `Mensch’ en eerlijk zijn voor de volle honderd procent of toegeven aan winstbejag. Vervolgens wordt het vlees in water geweekt, gezouten en afgespoeld. Pas dan is het echt kosjer: wij moeten onze materiële aspiraties weken in het water van Tora-leren en intensief gebed.Vervolgens wordt het gezouten om het bloed te verwijderen. Zelfs de geringste spoortjes van ons warmbloedige enthousiasme voor het materiële moeten wij sublimeren. En dan pas is het kosjer ? maar nog niet kadosj ? heilig, want de mens die al deze verheven gedachten kan waarmaken, zou zich op een bepaald moment zelfvoldaan kunnen voelen en arrogant worden. Hij zou wellicht zeggen: `kijk hoe vroom ik ben, ik ben waarlijk een heilige’. Daarom eist de Joodse wet dat het vlees nogmaals wordt afgespoeld na het zouten. Geen spoor van deze g?dsdienstigheid hoeft naar buiten te treden; hoogmoed en inbeelding zijn de ware vrome vreemd. Dit is nu vanuit de chassidische optiek het verbond tus

Advertentie (4)