De Israëlische soldaat Benjamin was jong, heldhaftig en onervaren. De Sinaï oorlog van 1956 was nog geen 24 uur oud toen hij al gesneuveld was.
Benjamin was net afgestudeerd aan de militaire academie, toen Nasser
het Suez-kanaal nationaliseerde. Ben Gurion wachtte op een mogelijkheid
om Israëls grenzen naar het zuiden te beveiligen. In die tijd waren er
veel terroristische aanvallen van de fedajins, de voorlopers van de El
Fatah.
De belangen van Engeland, Frankrijk en Israël kwamen samen in 1956. De
Engelsen en de Fransen vielen Egypte aan en Israël viel het
schiereiland Sinaï binnen. De Israëli’s hadden veel haast. De publieke
opinie en vooral Amerika was tegen de oorlog. Israël wilde het gevaar
van het zuiden reduceren en zoveel mogelijk wapentuig en terroristen
uitschakelen.
Als een van de eersten kwam Benjamin met zijn jeep bij de Mitlapas aan.
Hij was de leider van een groep sajarim, verkenners. De Mitlapas was
een gevaarlijke plaats. Op de hoge rotsen waren veel Egyptische
scherpschutters aanwezig. Zij hielden zich schuil en waren onzichtbaar
voor de Israëli’s op de grond. Eigelijk had men moeten wachten op de
sirjon, de tanks, en ander zwaar materiaal, maar er was weinig tijd.
Men had een pkuda, bevel, om snel naar voren te bewegen.
Benjamin was jong, heldhaftig en onervaren. De oorlog was nog geen 24
uur oud toen hij al gesneuveld was. Spelend met Benjamins broer Gidon,
hoorde ik wat er met Benjamin was gebeurd. Wat dat betekende, besefte
ik nog niet. In lange uitgestrekte zandvelden waar niemand ons zag,
waren wij gewend oorlogje te spelen. Benjamin was de grote held en wij
waren trots op hem. Gidon op zijn broer en Smuel op zijn neef Ben Dod.
Wij speelden de krav, de strijd, steeds opnieuw en opnieuw.
Niemand wist precies hoe Benjamin gesneuveld was. Was hij omgekomen in
zijn jeep? Was hij te voet naar de bergen gegaan om zo veel mogelijk
scherpschutters uit te schakelen? Of was hij gewond op zijn post
gebleven om te zorgen dat er niet nog meer slachtoffers vielen?
In het spel van Gidon en mij was alles mogelijk. Thuis werd weinig over
Benjamin gesproken. Zijn moeder Rachel was na zijn dood verdrietig en
depressief. Iedereen was bang om haar nog verdrietiger te maken. Tante
Rachel was erg flink en liet haar gevoelens aan niemand zien. Maar in
hun dira, woning hing een sfeer die tot vandaag de dag, 44 jaar later,
niet veranderd is.
De dood van een kind kan een mens nu eenmaal niet verwerken. De sfeer
van de niet verwerkte dood was alom en altijd aanwezig in het huis in
Holon, zoals helaas in zoveel Israëlische huizen. Een groot deel van
hun woonkamer is ongebruikt. Op de muur hangt prominent een foto van
Benjamin. Naast de foto hangt een schilderij van een soldaat die door
een kogel getroffen wordt en neervalt. Ook hangen er aan de muur
allerlei documenten waarin Benjamin werd geprezen door zijn
commandanten. Een van die documenten is zelfs ondertekend door Mosje
Dajan die toen ramat kal was van the Israëli Defense Forces.
Benjamin is niet ouder geworden dan negentien jaar. Hij liet een gapend
gat achter bij de hele misjpoge, ook al huilde niemand in het openbaar.
Hij zou dit jaar 61 zijn geworden.